Uitvoering van infiltratieproeven
Een infiltratieproef is een test waarbij proefondervindelijk de doorlaatbaarheid van de bodem wordt bepaald. Er zijn verschillende manieren om dit te doen, de meest gebruikte techniek is de omgekeerde boorgatmethode.
Hooghoudt boorgatmethode
Deze methode is van toepassing bij uitvoering van een infiltratieproef boven de grondwatertafel (omgekeerde boorgatmethode) of onder de grondwatertafel (boorgatmethode). Met deze methode wordt de verzadigde doorlaatbaarheid Ksat [mm/u] gemeten.
Omgekeerde boorgatmethode
Met een edelmanboor wordt een gat geboord tot op de diepte van de proef onder het maaiveld. Eerst wordt een hoeveelheid water toegevoegd aan het boorgat om de laag waarvan de doorlaatbaarheid gevraagd wordt te verzadigen. Nadat deze laag verzadigd is wordt een nieuwe hoeveelheid water toegevoegd. Vervolgens wordt de snelheid gemeten waarmee het waterpeil daalt. Hieruit wordt de infiltratiesnelheid van het water in de bodem berekend, gebruik makend van de inwendige diameter van het boorgat, de drukhoogte (= de lengte van de waterkolom in het boorgat) en de snelheid waarmee het waterpeil daalt.
Boorgatmethode
Hierbij wordt het aanwezige water onttrokken uit het boorgat en wordt vervolgens de snelheid gemeten waarmee het waterpeil opnieuw stijgt. Hieruit wordt de infiltratiesnelheid van het water in de bodem berekend, gebruik makend van de inwendige diameter van het boorgat, de drukhoogte (= de lengte van de waterkolom in het boorgat) en de snelheid waarmee het waterpeil daalt.
Van de uitgevoerde boringen worden stalen genomen om de 0,5 m of bij verandering van de grondlaag. Aan de hand van de ontnomen monsters wordt visueel een boorstaat opgemaakt met aanduiding van het hoofdbestanddeel, nevenbestanddeel, kleur, consistentie en vochtgehalte.
Dubbele ring infiltrometer
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van 2 cirkelvormige buizen met een hoogte van ongeveer 200 mm:
- binnenste buis: diameter 300 mm
- buitenste buis: diameter 600 mm
Deze proef wordt doorgaans op het maaiveld uitgevoerd of op beperkte diepte onder het maaiveld.
Na het uitgraven tot de gewenste diepte worden de buizen ongeveer 5 à 10 cm in de grond geduwd. Zowel de binnenste buis als de zone tussen de binnenste en buitenste buis werden met ongeveer 10 à 15 cm water gevuld. Het water tussen de binnenste en buitenste buis werd constant gehouden. De daling van het waterpeil in de binnenste buis wordt opgemeten in functie van de tijd (met een maximum van 1 uur).
Uitvoering van infiltratiestudies
De nieuwe verordening hemelwater goedgekeurd op 5 juli 2013 stelt dat bij het bouwen, herbouwen of uitbreiden van overdekte constructies en verhardingen het verplicht is om minimaal de voorschriften voor de infiltratie, buffering en lozing van niet-verontreinigd hemelwater afkomstig van verhardingen en overdekte constructies na te leven. Onder andere moet men nagaan of het hemelwater ter plaatse kan infiltreren in de bodem. Hierbij kan TEC nv u bijstaan met het uitvoeren van een infiltratiestudie.
Bij het uitvoeren van een infiltratiestudie wordt er eerst een voorstudie op basis van omgevingskenmerken, geologie, hydrologie en hydrogeologie en bodemkaarten van het terrein uitgevoerd. Naast een uitgebreide voorstudie worden er dan ook voldoende infiltratieproeven uitgevoerd.
Aan de hand van de interpretatie van de resultaten van de infiltratieproeven, de terreinobservaties en de uitgebreide voorstudie wordt de doorlaatbaarheid van de bodem geëvalueerd en wordt een gefundeerd advies gegeven met betrekking tot het toepassen van de geschikte infiltratievoorzieningen.
Beperkte rapportage:
- Resultaten uitgevoerde proeven
- Evaluatie doorlaatbaarheid
- Advies voor infiltratievoorzieningen
Uitgebreide rapportage:
- Resultaten uitgevoerde proeven
- Evaluatie doorlaatbaarheid
- Gefundeerd advies voor infiltratievoorzieningen conform code van goede praktijk
(o.b.v. omgevingskenmerken, geologie, hydrogeologie, hydrologie en bodemkaarten)
Industriepark Rosteyne 1
9060 Zelzate
Tel. 09 342 81 18
Fax 09 342 85 80
Mail info@groupvanvooren.com.